Wanneer meerdere individuele ondernemingen voldoen aan de voorwaarden van een fiscale eenheid voor de btw, worden zij als één ondernemer beschouwd (uitsluitend voor de btw). Dit betekent onder andere dat er geen btw hoeft te worden berekend over interne transacties en dat er één gezamenlijke btw-aangifte wordt ingediend.
Ogenschijnlijk een eenvoudige wetsfictie, waar de praktijk veel voordeel aan kan ontlenen. Dat neemt niet weg dat er ook veel wordt gediscussieerd over de toepassing en de werking van de fiscale eenheid. Een nieuwe en ‘logische’ discussie betreft de toepassing van de btw-vrijstelling voor medische zorg door een fiscale eenheid btw.
Een groep van vijf samenwerkende zorginstellingen (fiscale eenheid), waaronder een stichting en een bv, biedt zorg aan mensen met een verstandelijke beperking. De stichting voldoet aan de eisen voor toepassing van de btw-vrijstelling voor medische zorg. Dit zijn ‘subject gebonden’ voorwaarden. De bv levert 24-uurs toezichtdiensten aan andere zorgorganisaties, zoals cameratoezicht, persoonsalarmering en noodoproepen. Deze diensten zijn essentieel voor de veiligheid van cliënten in zorginstellingen. De bv voldoet niet aan de ‘subject gebonden’ voorwaarden en zou dan ook als individueel bedrijf de vrijstelling voor medische zorg niet kunnen toepassen. Gezien het feit dat beide partijen deel uitmaken van een fiscale eenheid btw, rijst de vraag of deze fiscale eenheid in zijn geheel de vrijstelling voor medische zorg kan toepassen. De fiscale eenheid voor btw wordt immers bij wetsfictie als één onderneming beschouwd.
De casus is kennelijk dermate uitdagend dat de Hoge Raad zelf geen beslissing kan nemen. Dit wordt veroorzaakt door de worsteling met de wetsfictie van de fiscale eenheid, op basis waarvan er maar één ondernemer is voor de btw en de strikte eisen voor toepassing van de vrijstelling voor zorgactiviteiten, die gericht zijn op de individuele zorgaanbieder (de ’subject gebonden’ voorwaarden). Kort samengevat, heeft de wetsfictie van de fiscale eenheid voorrang boven de ‘subject gebonden’ voorwaarden voor de vrijstelling (of vice versa)?
Deze tegenstrijdigheid brengt de Hoge Raad ertoe om de vraag voor te leggen aan het EU Hof van Justitie (prejudiciële vragen). Het EU Hof van Justitie zal naar alle waarschijnlijkheid pas begin volgend jaar uitspraak doen.
Heeft u vragen over dit bericht of wilt u het onderwerp verder doorspreken, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen via info@vatpartners.com
14-09-2025 - De belastingautoriteiten van de lidstaten worden in toenemende mate geconfronteerd met fraudegevallen en situaties waarin geen btw wordt afgedragen, bijvoorbeeld als gevolg van liquiditeitsproblemen In het afgelopen decennium is er dan ook een duidelijke stijging waarneembaar in het aantal zaken met betrekking tot aansprakelijkstelling voor de btw, evenals in het aantal btw-fraudezaken.
Lees meer07-09-2025 - Btw en Transfer Pricing. Ogenschijnlijk twee onderwerpen die niets met elkaar te maken hebben. Dit is ook decennialang zo toegepast in de praktijk. Een discussie over de correlatie van deze twee onderwerpen is wel al een tijd in de maak. Kernvraag is, hebben correcties op basis van Transfer Pricing regels invloed op de btw?
Lees meer04-09-2025 - Btw en Transfer Pricing. Ogenschijnlijk twee onderwerpen die niets met elkaar te maken hebben. Dit is ook decennialang zo toegepast in de praktijk. Een discussie over de correlatie van deze twee onderwerpen is wel al een tijd in de maak. Kernvraag is, hebben correcties op basis van Transfer Pricing regels invloed op de btw?
Lees meer06-08-2025 - Indien de leverancier met de afnemer een intracommunautaire levering is overeengekomen, maar de afnemer besluit de goederen naar een land buiten de EU te vervoeren in plaats van naar een andere lidstaat, kan alsnog het 0% btw-tarief worden toegepast. In dat geval geldt het 0% btw-tarief bestemd voor exporttransacties.
Lees meer